Mozes en Jezus Ds. K.F. Visser 04-10-2015 | Israëlzondag
Lezing(en): Exodus 33: 12-23 en Hebreeën 3: 1-6
Inleidende woorden op de viering van kerk en Israël.
Het Joodse volk viert in deze dagen het Loofhuttenfeest, Soekkot, het feest dat de herinnering levend houdt aan de woestijntocht op weg naar het beloofde land.
Ze woonden toen in tenten. En om de herinnering gestalte te geven maakt men een loofhut in de tuin of op het balkon. En het dak van de tent mag niet helemaal dicht zijn. Een open verbinding met de hemel. Het was immers God die hen uitleidde door Mozes.
Wij lezen vandaag over Mozes, die de taak op zich krijgt om het volk uitgeleide te doen. Een zware taak. En hij zoekt steun. We horen straks een deel uit Exodus 33.
Ook wij zoeken vandaag de verbinding, Kerk en Israël. Hoe zijn wij onopgeefbaar verbonden met het Joodse volk? In de lezing uit de Hebreeënbrief wordt een vergelijking gemaakt tussen Mozes en Jezus, beide hebben zij hart voor hetzelfde huis.
Verkondiging Mozes en Jezus
Gemeente van Christus,
In de afgelopen jaren heb ik nogal eens gemerkt dat de Israëlzondag zorgde voor een ongemakkelijk gevoel.
Aan de ene kant is onze verbondenheid met Israël een bijzondere, omdat we maar al te goed weten van het recente verleden; het lot van het Joodse volk in de Tweede Wereldoorlog. Het heeft ons bewust gemaakt van de unieke positie van Israël, als bakermat van de Joods-christelijke cultuur in ons deel van de wereld. Hoezeer het Joodse volk door de geschiedenis heen gekleineerd is geworden. Gods oogappel vertrapt.
Aan de andere is er ook de moderne tijd, de voortdurende spanning tussen Palestijnen en Israëli, het wederzijdse geweld, de hoge muur die bevolkingsgroepen scheidt. Het heeft voor mij en voor anderen soms voor vervreemding gezorgd.
We weten dat we met Israel verbonden zijn. In de Kerkorde van onze PKN staat zelfs: Onopgeefbaar verbonden, maar Israël zelf maakt het ons bij tijden moeilijk. Ze kan toch weten uit die eeuwenoude Thora dat het altijd weer wordt opgeroepen ruimte te maken voor de vreemdeling die in haar steden woont? Maar wie zijn wij zelf? Leven wij altijd met een open verbinding naar de hemel?
Voor vandaag, de jaarlijkse Israëlzondag, is het goed om nog eens te zeggen dat onze verbondenheid met Israël geen politieke verbintenis is. Onze verhouding met Israël is van een andere orde. Als wij de stroom zijn, ligt in Israël de bron. Als volgelingen van Jezus Christus worden we ons opnieuw bewust van Zijn Joodse herkomt. Er is met andere woorden een geestelijke binding. Wij als christelijke gemeente, wij als christenen, wij zijn geënt op de oude stam, zo zegt Paulus dat in zijn brieven. Wij zijn later toegevoegd. Wij zetten op onze manier het spoor verder dat ooit getrokken werd door Abraham, Isaak en Jakob, Sara, Rebecca en Ruth. Wij volgen Jezus, die niet gekomen is om de wet en de profeten af te schaffen, maar om die te vervullen, tot nieuwe klaarheid te brengen, tot het uiterste te voeren, door de dood heen zelfs naar dat wonderbare licht.
Was Mozes de eerste grote Bevrijder, Jezus wordt in de bijbel de tweede Mozes genoemd. Bevrijdde Mozes het volk uit Egypte, het land van de angst, Jezus wil ons bevrijden uit de grootste angst die mensen bedreigt, de dood. Gaf Mozes namens God vanaf de berg de tien geboden aan het volk, de wegwijzers voor het leven, Jezus geeft ons in zijn Bergrede zijn nieuwe kijk op het leven in Gods Naam.
Mozes en Jezus. Mozes de dienaar van het huis, het volk van Israel, Jezus de Zoon over Gods huis, dat is de wereld.
Gemeente, we hebben Exodus gelezen. Mozes krijgt daar zijn hoge aanstelling. Hoezeer hij er ook tegenop ziet. Hij brengt er van alles tegen in. God houdt vast aan zijn plan: jij bent de dienaar, jij zult mijn volk verder laten trekken.
En zelfs als Mozes de meest stoutmoedige vraag stelt: Ik zou U wel eens in volle luister willen zien, krijgt hij dat min of meer nog gedaan ook bij God. In Exodus 33 krijgt Mozes het unieke voorrecht om God te mogen zien, nou ja, van achteren dan. Want niemand heeft God ooit gezien, niemand zal Hem ooit te zien krijgen, althans niet in dit leven.
Mozes heeft een streepje voor op alle anderen mensen van het volk van God. God is hem genegen. Zo spraken Mozes en God ook met elkaar, als met vrienden, staat er. Wat een bijzondere roeping toch! Wat moet God blij geweest zijn met Mozes…. althans nu nog.
Het gaat ook nog een keer mis tussen Mozes en God. Als Mozes zijn geduld verliest. Maar hier is het zo’n innige band, zo’n unieke verhouding, zo warm en hartelijk. We lezen het, we kijken er als het ware naar. We zien het en we voelen eerbied, respect. Waren wij maar voor even Mozes. Zo dichtbij God de Heer zelf.
Wat een voorrecht. Al zouden we Hem maar even kunnen zien, van de achterkant is al meer dan voldoende. Dan zouden wij het ook aandurven. Dan zouden we ook steviger in onze schoenen staan. Dan zouden we ook niet zo hoeven aarzelen bij alles wat we doen. Dan zouden we onze roeping voelen. Dan zouden we keuzes durven maken, niet twijfelen, een taak op ons nemen, ook al lijkt die veel te groot voor ons! Mozes, we zijn diep van binnen jaloers op jou!!!
Mozes,trouwe dienaar van het huis van Israël, het volk van God.
Het is de schrijver van de Hebreeënbrief die Mozes met Jezus vergelijkt. Mozes de dienaar, de huisknecht, Jezus die over dat huis als Zoon is aangesteld, beide hebben zij hart voor hetzelfde huis.
De Hebreeënbrief is een buitenbeentje van een brief, een brief met een heel eigen karakter. We weten niet wie die brief geschreven heeft. We weten nauwelijks iets van de mensen aan wie de brief geschreven werd. het is eigenlijk niet eens een brief. Er is geen klassieke aanhef. Het is meer een bundeling preken. En het vermoeden bestaat dat de brief zich richt op groepen christenen in bijvoorbeeld Rome. Tweede generatie christenen. Mensen die deel uitmaakten van een Joodse synagoge, die meer en meer het accent gingen leggen op de prediking van Jezus. Ze maakten zich wat los van de eigen oorsprong. Ze vormden eigen groepen. Al zijn er uit hun kringen mensen die dat niet langer zien zitten. Die terugwillen naar hun vorige Joodse gemeente. Ze verzuimen hun eigen bijeenkomsten. Daarop richt zich de brief. Waar je vandaan kwam was goed! Vergeet niet die bron! Maar waar je nu bent, kun je beter geloven. Het heil van God is niet beperkt gebleven tot de mensen van het eigen huis. In Christus heeft God de hele wereld tot Zijn werkterrein verkozen.
Gods liefde kent geen grenzen. Zoals Mozes er was als knecht voor het eigen huis van God, Zijn volk, zo is Jezus als Zoon van God, aangesteld voor het huis van de wereld. Die verbreding heeft de Hebreeënbrief op het oog. Het oude verbond had betrekking op het Joodse volk. Het nieuwe verbond gaat de hele wereld aan.
Mozes en Jezus, ze hoeven niet tegen elkaar te worden uitgespeeld. Beide zijn unieke knechten van God, dienaar en Zoon. De één voor Israel, de ander voor de hele wereld. Toegewijd, trouw, met inzet van hun hele persoon.
In het door Christus gebouwde huis wordt God niet alleen door Joden, maar ook door heidenen geëerd; en wij, wij zijn die heidenen, deel van de volkerenwereld, de goyim. Dat moet ons bescheiden maken. Wij zijn slechts later toegevoegd. Niet Gods eerste liefde.
Maar het kan ons ook fier maken. Wij hebben dan toch maar zijn roepstem gehoord, opgevangen en zijn die stem gevolgd, dankzij Jezus.
Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn Zoon gezonden heeft… en dat wij uit die wereld de prediking van Jezus hebben verstaan, maakt ons sterk. Wij zijn geen zwerfkeien meer, die zomaar doelloos over de aarde rollen, voor een tijdje, zolang wij leven. Er is binding,we zijn onopgeefbaar verbonden geraakt met die bron. Wij stromen maar niet ergens... we putten uit de bron. Wij leven maar niet ergens verspreid over de aarde. Wij horen bij dat huis van God. Wij hebben een gat het dak, een open verbinding met de hemel, als het goed is.
Wij, staat er in de Hebreeënbrief, wij vormen dat huis, mits we trots en zonder schroom vasthouden aan datgene waarop wij hopen.
Nou, dat is een roeping om jaloers op te zijn!
Bent u wel eens in de Sixtijnse kapel geweest in Rome? Daar wordt het leven van Mozes en van Jezus uitgebeeld. Op de noordelijke wand momenten uit het leven van Mozes, op de zuidelijke wand het leven van Jezus. De doortocht door de Rietzee en de doop van Jezus in de Jordaan. De gave van de twee stenen tafelen met de wet tegenover Jezus die de Bergrede uitspreekt. De laatste handelingen en de dood van Mozes tegenover het laatste avondmaal van Jezus. De uitbeelding van Mozes en Jezus is een bewuste keuze geweest: men wilde er de overgang van de wetten van Mozes naar het leven van Jezus mee aangeven, die zou passen in de continuïteit van het oude en het nieuwe verbond. De verhaallijnen beginnen oorspronkelijk op de wand achter het altaar en komen weer samen boven de entree. Zo zet het oude zich voort in het nieuwe en is het nieuwe alleen te herkennen vanuit het oude.
We onderstrepen vandaag hoe wij met het bijbelse Israël verbonden zijn. We lezen dezelfde aloude verhalen. In de liturgie is sprake van dezelfde aanwezigheid van God en de aanbidding van Hem. En we zingen dezelfde psalmen. Zo zijn we onopgeefbaar verbonden.
Amen.
|